Zaterdag 14 mei 2022: een ideale zaterdagmorgen.
Gisteren – vrijdag geen boodschappen hoeven te doen (😉 😉), de werkweek mooi afgerond, nog wat gaan zwemmen en buiten kunnen zitten tot 21.00.
Vanmorgen ontbijt op ons terras waarna ik mijn social media planning voor volgende week afwerk, terwijl manlief met nog allerlei huishoudelijke en praktische dingen bezig is – beetje prutsen dus.
Rond 11.00 vertrekken we dan (eindelijk) naar onze bestemming voor vandaag: Guadalest, op zo’n 61 km van hier. Guadalest is een piepklein dorpje met nog geen tweehonderd inwoners, maar goed voor 2 miljoen bezoekers per jaar – waarvan wij twee dus vandaag.
En we waren niet alleen!
De weg ernaar toe
De heenweg doen we vanuit Busot over El Campello langs de beetje zielloze autosnelweg. Over de Middellandse zee ligt een warmtenevel en de airco in de auto doet deugd. Het is al 24 graden en het is een “short & topje” dag. Eindelijk eens wat anders dan onze dikke sokken, plaids en verwarming van enkele weken geleden.
Wanneer de aartslelijke skyline van het “decadente en kitscherige” Benidorm, zoals een van onze vrienden het noemt, opduikt, nemen we richting La Nucia, waar ons een eindeloze aaneenschakeling van rondpunten wacht, allemaal netjes aangelegd, maar alles een beetje fake en veel te druk. Geef ons maar het rustige Busot!
Voorbij Pollop duikt de weg gelukkig de bergen in, doorheen een rijkelijke groene omgeving.
Bij de ingang van Guadalest zijn verschillende parkings (2 EURO voor de hele dag), die snel vollopen, ook vandaag. Vanuit de parking duik je meteen het dorpje in, dat bestaat uit een paar straten die mij een beetje doen denken aan de Andaloesische pueblos blancos, smalle steegjes, restaurantjes, kleine terrasjes, lommerrijke plaatsen en de obligate souvenirwinkeltjes.
Waarom Guadalest?
De voornaamste reden van al ons bezoek is dat Guadalest op de lijst staat van de mooiste dorpen van Spanje. En dat heeft het dorp te danken aan zijn unieke ligging als een soort van kraaiennest in de bergen en op prachtige wijze geïntegreerd in de rotsen.
Het dorp is bijna duizend jaar oud en ligt rondom het Castell de Guadalest (of Casa Orduña) dat jarenlang een belangrijk verdedigingspunt geweest is van de Moren tegen de Spanjaarden.
Verder zijn er een stadhuis, een in barokstijl gebouwde kerk, enkele musea en enkele sfeervolle pleintjes waar wij een pretentieloos, maar lekker “menu del día” aten.
Guadalest bezoeken wil zeggen bergop wandelen door steile straatjes, mooi aangelegde paadjes en enkele trappen (uitkijken voor de gladde kalksteen). Met een 3000 stappen waren wij helemaal rond.
Het letterlijke en figuurlijke toppunt is het hoogst gelegen deel - dat alleen te bereiken is via een tunnel in de rotsen (wat een fantastisch uitzicht levert op de terugweg) – van waar je op de plaza San Gregorio een fraai uitzicht hebt op de omringende bergen en op het lager gelegen “Embassament de Guadalest” – of stuwmeer, dat een groot deel van de provincie Alicante van drinkwater voorziet en dat vandaag – spijtig genoeg - niet turkoois gekleurd was zoals op de vele foto’s die je op Internet kan zien.
Van boetiek tot atelier
Turkoois dat vond ik dan weer terug in Onda Atelier. Want naast de obligate “brol” souvenirwinkeltjes zijn er enkele (op de vingers van één hand te tellen) meer trendy of authentieke boetiekjes zoals dit atelier waar ik weer zo’n goesting kreeg in creatief bezig zijn.
Fijne delicate kunstwerkjes met bloemen uit de bergen in de omgeving, fijne juwelen, een oase van rust. En een werktafel om van te dromen. En dan die turkooisblauws penselen. Verder ook het boetiekje waar de kleren van Tantrend worden verkocht. En ik heb mij ook heel erg moeten inhouden om niet te bezwijken voor de handtassen van Bibashop en Slang.
Wat hebben we niet gedaan?
We zijn nergens binnengegaan, dus geen musea, geen kasteel en we gingen ook niet tot aan het stuwmeer. Blijkbaar kan je daar een boottocht maken met de Barco Solar, een op zonne-energie aangedreven boot (alleen niet op zaterdag) . Dat zal voor een volgende keer zijn.
De terugreis ...
... deden we door de bergen, richting Relleu, Aigues en dan Busot. Anderhalf uur rijden door een adembenemende natuur, een mix tussen Kreta, de Oostenrijkse bergen en soms wat Toscane, met tussenin toppen tot 1000 meter zoals de puerto del Tudons op 1025 meter. Een paradijs voor fietsers en voor wandelaars.
Op deze weg vallen ons een aantal typische dorpjes op en een aantal leuke restaurantjes langs de weg, waar door het open raam van onze auto, de heerlijke geur van op houtvuur gebraden vlees ons tegemoet komt. Zo zijn er Cofrides, Alecoja, en dan die kleurrijke wijk naast Relleu. En uiteraard heel veel groen, citrusbomen, amandelbomen, olijfbomen, velden, veldbloemen ...
Volgende keer doen we de weg in de andere richting en nemen we de tijd om die andere kleine, minder toeristische dorpjes even te gaan bezoeken of eerder “beleven”.
Ik voel me gelukkig en ben dankbaar voor “mijn chauffeur” die de anderhalf uur durende terugtocht heeft gereden, doorheen bochtige bergwegen, terwijl ik – met wijd opengesperde ogen en de verwondering van een kind - kon genieten van het uitzicht ...
Oh ja ... en niks leuker dan in Spanje rondtoeren en luisteren naar de playlist met liedjes van Julio Iglesias (“gewoon” om mijn Spaans even op te frissen 😂 😂 😂 en ja ... ik geef het toe een andere van mijn guilty pleasures 🙈 🙈 🙈)
Dag Brigitte, jullie hebben het daar zo te zien héél fijn. Heb jij daar in " 't zuiden" nog geen potlood of penseel ter hand genomen?
Warme 'Noordzee-groet' à jullie beiden 😎
Greta